Indien gewenst, kun je ongeveer 6 weken na de bevalling weer seksueel contact hebben. Wil je (voorlopig) niet zwanger worden? Denk dan aan de juiste anticonceptie. Het is meestal onduidelijk wanneer de eerste eisprong na de bevalling plaatsvindt, wat ook betekent dat je zwanger kan raken zonder dat je dat in de gaten hebt.
Welke anticonceptiemethode het best bij jou past hangt af van verschillende factoren. Geef je bijvoorbeeld borstvoeding, wil je snel weer zwanger raken of heb je juist geen kinderwens meer; je situatie zal van invloed zijn op de keuze die je maakt voor anticonceptie. In de zwangerschap of het kraambed geven we je informatie over verschillende anticonceptiemethoden. Tijdens de nacontrole zes weken na de bevalling komt dit onderwerp weer ter sprake.
Vormen van anticonceptie
Wel geschikt tijdens het geven van borstvoeding:
- Anticonceptiestaafje
- Barrièremethode
- Pil zonder oestrogeen
- Prikpil
- Spiraaltje
Niet geschikt tijdens het geven van borstvoeding:
- Combinatiepil
- Anticonceptiepleister
- Anticonceptiering
Voor de meeste methoden kun je terecht bij je huisarts. Voor het spiraal, kun je bij ons terecht.
De spiraal
Een spiraal is een heel betrouwbare vorm van anticonceptie en is ook een goede optie tijdens borstvoeding. Er zijn twee soorten spiralen: het hormoonspiraal (Mirena of Kyleena) en het hormoonvrije koperspiraal (T-safe).
Plaatsing van een spiraal
Vanaf 10 weken na de bevalling kunnen we een spiraal plaatsen. De baarmoedermond en baarmoeder zijn dan weer volledig hersteld. Ook vrouwen die geen actieve kinderwens hebben en niet bekend zijn bij PUUR zijn welkom voor het plaatsen of verwijderen van een spiraal. Wanneer je nooit eerder bevallen bent, plaatsen we de spiraal het liefst binnen 7 dagen na de eerste dag van je menstruatie. De baarmoedermond is dan iets geopend, wat het plaatsen makkelijker maakt.
Het inbrengen van een spiraal is over het algemeen eenvoudig en gaat vrij snel. De daadwerkelijke plaatsing duurt ongeveer 5 minuten. We plannen ruim voldoende tijd in, zodat we je alles rustig uit kunnen leggen en de tijd kunnen nemen om het plaatsen zo prettig mogelijk te maken. Middels een inwendige echo beoordelen we de ligging van je baarmoeder. Dit maakt de plaatsing makkelijker. Vervolgens wordt een speculum (eendenbek) in de vagina ingebracht om de baarmoedermond goed te kunnen zien.
Om te controleren of de baarmoeder geschikt is voor het spiraaltje wordt met een sonde (een dun staafje) de lengte van de baarmoeder opgemeten. Hierna kan de spiraal via de inbrenghuls in de baarmoeder worden ingebracht. Tot slot worden de draadjes op de juiste lengte afgeknipt. Nadat de spiraal geplaatst is maken we een controle echo.
Het is normaal dat er na de plaatsing van een spiraal buikkrampen of een zeurend gevoel in de onderbuik ontstaat. In enkele gevallen wordt het plaatsen van een spiraal als pijnlijk ervaren. Wanneer een uur voor de plaatsing twee paracetamol van 500mg of één ibuprofen van 400mg wordt ingenomen zal dat de pijn minder zijn. Mogelijk treedt er ook onregelmatig bloedverlies (spotting) op, omdat het lichaam moet wennen aan het spiraal. Binnen 3 tot 4 maanden na plaatsing zal dit normaal gesproken stoppen.
Nacontrole
6 weken na plaatsing van een spiraal of na de eerstvolgende menstruatie bieden we de mogelijkheid om met een inwendige echo te controleren of de spiraal nog op de juiste plaats zit.
Verwijderen van een spiraal
Ook voor het verwijderen van een spiraal kun je bij ons terecht. Na het verwijderen van een spiraal ben je direct weer vruchtbaar.